Voor sociale koopwoningen die niet gelegen zijn in vermelde gemeenten bedraagt de maximum verkoopwaarde 285.600 EUR te verhogen met 14.300 EUR per persoon ten laste vanaf de eerste persoon ten laste. Per kind van de referentiepersoon dat op de referentiedatum bij het aangaan van het krediet minder dan zes jaar oud is, wordt het bedrag bijkomend met 14.300 EUR verhoogd.
Voor sociale koopwoningen die gelegen zijn in vermelde gemeenten bedraagt de maximum verkoopwaarde 314.200 EUR te verhogen met 15.800 EUR per persoon ten laste vanaf de eerste persoon ten laste. Per kind van de referentiepersoon dat op de referentiedatum bij het aangaan van het krediet minder dan zes jaar oud is, wordt het bedrag bijkomend met 15.800 EUR verhoogd.
Voor sociale koopwoningen die gelegen zijn in vermelde gemeenten bedraagt de maximum verkoopwaarde 342.800 EUR te verhogen met 17.200 EUR per persoon ten laste vanaf de eerste persoon ten laste. Per kind van de referentiepersoon dat op de referentiedatum bij het aangaan van het krediet minder dan zes jaar oud is, wordt het bedrag bijkomend met 17.200 EUR verhoogd.
Als persoon ten laste wordt beschouwd: het kind dat op de referentiedatum bij de referentiepersoon gedomicilieerd is en dat minderjarig is, of dat recht geeft op gezinsbijslagen; het kind van de referentiepersoon dat niet gedomicilieerd is bij hem, maar op regelmatige basis bij hem verblijft en dat minderjarig is, of dat recht geeft op gezinsbijslagen; de persoon die beschouwd wordt als ernstig gehandicapt, of die op het ogenblik waarop hij met pensioen ging, beschouwd werd als ernstig gehandicapt.